‘Het digitale lompenproletariaat’. Met die marxistische term duidde Henk Hofland vorige week in het programma Iedereen Journalist de reaguurders op Geenstijl aan. Hofland doelde daarmee op het domme deel van die reaguurders: de halvegaren die niet gehinderd door enige kennis van zaken de reactiepanelen gebruiken om van hun hart geen moordkuil te maken.
Je hoeft geen doorgewinterde reactielezer te zijn om te weten op wie Hofland doelt. Iedereen die wel eens de comments heeft aangeklikt op een nieuwssite moet ze kennen. De dwazen die heel veel uitroeptekens gebruiken om zo het gemis aan elke andere vorm van interpunctie te compenseren. De xenofoben die er zelfs bij een bericht over de Spaanse huizenmarkt nog in slagen om de Marokkanen de schuld te geven. En de harteloze trollen die een slachtoffer van jarenlange verkrachtingen nog even een trap nageven.
Onwillekeurig vraag je je af en toe af wie al die schuimbekkende reaguurders toch zijn. Hoe komt het dat de mensen die ik in het dagelijks leven tegenkom zo veel welluidender zijn dan de hooligans die menige comment-sectie bevolken? De enige verklaring die ik kan bedenken is dat tbs-instellingen al jaren een geheim programma hebben waarbij ze hun patiënten elke dag een paar uur reacties op nieuwssites laten posten om ze zo voor te bereiden op hun terugkeer in de maatschappij.
Afvoerputje
Nee, niet alle reaguurders zijn idioten. Slimme reacties zijn er ook wel, erkende Hofland. Je moet ze af en toe met een lampje zoeken, maar zelfs op Telegraaf.nl – qua niveau van de comments toch wel zo ongeveer het afvoerputje van het Nederlandse internet – gebeurt het wel eens dat reaguurders de redactie op een fout wijzen, bijvoorbeeld als een stagiair Noord- en Zuid-Korea door elkaar haalt.
Fouten van de redactie verbeteren is mooi, maar in theorie is de potentie van reaguurders nog veel groter. “Mijn lezers weten meer dan ik”, schreef de Amerikaanse journalist Dan Gillmor jaren geleden al in zijn boek ‘We the media’. Lezers hebben vaak specifieke kennis waarover een journalist niet beschikt. “Van dat ene ongeluk in de straat. Van de regelgeving over hardhouten dakgoten. Van de ruzies in de raad van bestuur.”
Toen ik nog redacteur bij Webwereld was, haalde ik heel veel tips uit de reacties die we binnenkregen. Een dreigend faillissement, een nieuwe bron voor een verhaal, een op handen zijnde rechtszaak, een link met meer informatie over een lek: heel vaak wisten de reaguurders inderdaad een stuk meer dan ik.
Slecht afgerichte bavianen
Eén van de grote tekortkomingen van de internetjournalistiek anno 2013 is dat er nog altijd te weinig gebeurt met al die kennis waarover lezers beschikken. Toegegeven: het is niet echt bemoedigend om naar je publiek te luisteren als dat, afgaande op de binnenkomende reacties, voor het grootste deel lijkt te bestaan uit slecht afgerichte bavianen.
Maar dat lezers zich soms als halvegaren gedragen, heeft ook iets te maken met hoe redacties hen tegemoet treden. Als je onder interactie verstaat dat je een reactiemogelijkheid biedt maar daar verder niet naar omkijkt, heb je het niet begrepen. Wil je dat lezers echt iets bijdragen, dan moet je meer doen. Waardevolle aanvullingen en tips serieus nemen, betere mogelijkheden bieden voor lezers om elkaar te corrigeren en goede reacties belonen bijvoorbeeld.
Karl Marx had geen al te hoge pet op van wat hij het lompenproletariaat noemde. Volgens hem had je er niets aan. Nu zal dat vanuit journalistiek oogpunt vermoedelijk ook voor een groot deel voor de reaguurders gelden. Maar journalisten die menen dat ze die groep daarom volledig kunnen negeren, zouden wel eens een enorme vergissing kunnen maken.
Ikzelf vertrouw nooit nieuwsbronnen zonder reactiesectie (Zonder dat "your comment is awaiting approval") eronder. Lezers kunnen fouten aanwijzen.
Reageer
Preview